Paragrafen

Paragraaf A. Lokale heffingen

3a. Rijksbeleid

VNG pleit voor zorgvuldige uitbreiding belastinggebied

Momenteel wordt tussen rijk en gemeenten gesproken over een nieuwe of aangepaste financieringssystematiek. De wens is om per 2026 tot een nieuwe wijze van bekostigen te komen, waarbij verruiming van het lokale belastinggebied een te onderzoeken onderdeel is.
In het rapport ‘Bepalen betekent betalen’ uit 2015 is aanbevolen om te komen tot een significante uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied. Het gaat daarbij om autonome keuzes, niet om het bekostigen van rijksdoeleinden. De auteurs van dit rapport Alexander Rinnooy Kan en Maarten Allers schreven op verzoek van de VNG een notitie ter actualisering van de analyse.

Verschuiving van rijksbelastingen naar lokale belastingen.

Door de decentralisaties is het aantal taken waar de gemeenten voor staan alleen maar toegenomen, terwijl bij die verschuiving de financiële ruimte die gemeenten krijgen niet mee is ontwikkeld. Gemeenten zijn financieel afhankelijker geworden van het Rijk; lokale voorkeuren kunnen zij daardoor minder adequaat afwegen. Vanuit het versterken van de lokale democratie pleit de commissie voor méér flexibiliteit in het financiële domein. Dat wil zeggen méér beschikkingsbevoegdheid waar de benodigde euro’s vandaan moeten komen, niet méér euro’s of een hogere belastingdruk

Randvoorwaarden.

De VNG zal zich hiervoor dan ook inzetten. Uitbreiding kan echter in 2026 (inzet coalitieakkoord) slechts aan de orde komen als met name ‘de financiële verhoudingen op orde’ en 'geen verhoging van de lastendruk’ worden nagestreefd

Staatssecretaris wil strengere regels voor 'No Cure No Pay bureaus'

Staatssecretaris Van Rij van Financiën kondigt maatregelen aan om de grote stroom bezwaren tegen de WOZ-beschikkingen die door 'no cure no pay'-bureaus (NCNP) worden ingediend, terug te dringen. Daarover stuurde hij op 23 maart een brief aan de Tweede Kamer.
Gemeenten moeten een vergoeding betalen als via no-cure-no-paybureaus de WOZ-waarde van woningen en bedrijven wordt aangepast. Dat gebeurt doordat die bureaus namens burgers een bezwaarschrift indienen bij de gemeente of door een beroep bij de rechter. Dat levert die bureaus zo veel geld op dat er sprake is van een verdienmodel. Burgers profiteren daar niet van. Terwijl de regeling is bedoeld als kostenvergoeding voor burgers. De enorme toename van de bureaus heeft een aantal maatschappelijk ongewenste gevolgen:

1. De uitvoering van de Wet WOZ loopt vast
2. De rechters komen te weinig toe aan andere zaken
3. De relatie met de burger formaliseert

4. In 2021 keerden gemeenten €17 miljoen uit aan kostenvergoedingen
Maatregelen Op het gebied van de WOZ wil Van Rij een aantal concrete maatregelen invoeren om de rol van de NCNP bedrijven in te perken. Zo wil hij dat de proceskosten altijd aan de burger worden uitgekeerd. Deze krijgt zo een beter inzicht in de proceskosten en in de relatie met de verlaagde WOZ-waarde en de OZB-aanslag.
Verder wil de Staatssecretaris de proceskostenvergoedingen fors verlagen, om de vergoeding “meer in verhouding te brengen met het werk dat de bedrijven verrichten”. Met deze maatregel wil hij bereiken dat het verdienmodel van de bedrijven een stuk minder aantrekkelijk wordt. De gemeente Venray en veel gemeenten en samenwerkingsverbanden hebben goede ervaringen met het op een informele wijze in contact komen met de burger. Van Rij wil dit verder stimuleren met nadere maatregelen, zodat het makkelijker wordt om de WOZ-waarde “op informele wijze” te corrigeren.
De gemeente Venray stimuleert dit al enkele jaren actief waarbij direct contact kan worden opgenomen met de gemeente.

3b. Gemeentelijk beleid

Algemeen beleid ten aanzien van de gemeentelijke heffingen
De gemeenteraad stelt jaarlijks de belastingverordeningen vast. Voor de gemeentelijke
belastingen en heffingen zijn daarin de tarieven integraal opgenomen. Hiervoor zullen afzonderlijke raadsvoorstellen worden gedaan, die in de reguliere raadsvergadering december 2022 voor behandeling worden voorgelegd.

Omgevingswet

De definitieve invoeringsdatum van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (WKB) is bepaald op 1 januari 2024 (zie ook het onderwerp "Eerste kamer geeft groen licht voor Omgevingswet onder hoofdstuk 3a Rijksbeleid van deze paragraaf). Deze wetten hebben ook ingrijpende gevolgen voor de leges. Zo mogen er na de inwerkingtreding van de Omgevingswet leges geheven worden op milieubelastende activiteiten en vervallen er door de invoering van de WKB leges(inkomsten). Door de keuzes die nog gemaakt moeten worden, en het feit dat nog niet zeker is welke leges(inkomsten) komen te vervallen en wat het aantal te verwachten aanvragen zal gaan worden bij invoering van de beide wetten, zijn de (financiële) gevolgen nog niet volledig duidelijk. In de aanloop naar de nieuwe invoeringsdatum zullen de structurele kosteneffecten inzichtelijk gemaakt worden en zal een nieuwe legesverordening worden voorgelegd.

Deze pagina is gebouwd op 11/28/2023 12:46:40 met de export van 11/28/2023 12:39:57