Paragrafen

Paragraaf D. Financiering

In de Wet fido zijn een kasgeldlimiet (korte schuld) en een renterisiconorm (lange schuld) opgenomen, ten einde de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten te beperken.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is de norm voor het maximum bedrag waarbinnen de gemeente haar bedrijfs-voering met kortlopende gelden (met een rentetypische looptijd tot 1 jaar) mag financieren en bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal
Indien in drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschreden zou worden, dient de gemeente de drie betreffende kwartaalrapportages aan de toezichthouder toe te zenden, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet.  
In het onderstaande overzicht is de berekening van de kasgeldlimiet opgenomen voor het derde kwartaal 2022 tot en met het tweede kwartaal 2023. Dit overzicht is op verzoek van de provincie Limburg opgenomen. Uit het overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet in de laatste twee kwartalen van 2022 en in de eerste twee kwartalen van 2023 niet is overschreden. Dit betekent dat geen risico is gelopen op korte financieringen.

Kasgeldlimiet 2022 en 2023

x € 1.000

1) Berekening kasgeldlimiet 2021:

2022

2023

Begrotingstotaal

133.183

151.699

Relevant percentage

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

11.321

12.894

Kasgeldlimiet 3e kwartaal 2022 t/m 2e kwartaal 2023

3e kwartaal

4e kwartaal

1e kwartaal

2e kwartaal

2022

2022

2023

2023

Vlottende schuld (2)

2.183

1.686

10.335

9.127

Vlottende middelen (3)

18.450

10.835

8.099

11.420

Saldo (4) (=(2)-(3))

-16.267

-9.149

2.236

-2.293

Kasgeldlimiet (1)

11.321

11.321

12.894

12.894

Ruimte (+) / Tekort (-)

27.588

20.470

10.658

15.187

Risiconorm

De renterisiconorm heeft tot doel het beheersen van renterisico’s op de vaste schuld door o.a. het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille en daardoor een stabiele rentelast te bewerkstelligen. Dit houdt in dat de jaarlijkse aflossingen op leningen en eventuele renteherzieningen niet méér mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Uit onderstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm niet wordt overschreden en dus geen renterisico wordt gelopen.

Renterisico (bedragen x € 1.000)

2024

2025

2026

2027

Renteherzieningen

0

0

0

0

Aflossingen

6.089

6.549

6.573

6.416

Renterisico

6.089

6.549

6.573

6.416

Berekening renterisiconorm

Begrotingstotaal

167.414

163.763

166.896

171.070

Percentage cf. regeling

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

33.483

32.753

33.379

34.214

Toetsing renterisico aan de norm

Renterisico

6.089

6.549

6.573

6.416

Renterisiconorm

33.483

32.753

33.379

34.214

Ruimte binnen renterisconorm

27.394

26.204

26.806

27.798

Kredietrisico

Kredietrisico op leningen en beleggingen

Kredietrisico’s bestaan uit het risico dat uitgeleend / uitgezet geld niet wordt terugontvangen. Deze kredietrisico’s kunnen worden onderscheiden in:

  • Risico op verstrekte leningen en beleggingen
  • Risico op verstrekte garanties
  • Risico op uitzettingen van gelden uit hoofde van treasury

Kredietrisico op leningen en beleggingen

In onderstaand overzicht zijn de leningen verwerkt die door de gemeente zijn verstrekt en de beleggingen. Voor wat betreft de beleggingen is gehandeld in overeenstemming met de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, ook wel Ruddo genoemd.

Leningen en beleggingen (x € 1.000)

Verwachte stand per

Risicogroep

1-1-2024

31-12-2024

% van totaal per 31-12-2024

Woningcorporaties

5.048

4.509

34,4%

Staatsleningen (eurozone)

524

524

4,0%

Startersleningen

1.585

1.585

12,1%

Overige toegestane instellingen volgens Treasurystatuut

6.945

6.508

49,6%

Totaal

14.102

13.126

100%

Staatsleningen

Als gevolg van het in 2013 ingevoerde verplichte schatkistbankieren nemen de beleggingen elk jaar af, omdat ze alleen nog mogen worden herbelegd in het kader van de publieke taak. Het merendeel van de resterende beleggingen € 500.000 lopen af in 2025.

Overige toegestane instellingen

Onder de Overige toegestane instellingen is een lening u/g ad € 5,25 miljoen aan BV Ontwikkel-bedrijf Greenport Venlo opgenomen.

Kredietrisico op garanties

Garanties kunnen op twee manieren voor komen:

  1. Directe garanties.
  2. Achtervang.

Ad 1. Bij directe garanties staat de gemeente tegenover geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die zijn aangetrokken door lokale organisaties, instellingen of verenigingen die activiteiten verzorgen welke in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak.
In 2017 heeft de gemeente zich garant gesteld voor een 2-tal leningen aan Glasweb Venray. Voor één lening wordt, om te voldoen aan marktconformiteit, een z.g. safe-harbourpremie (opslagrente) in rekening gebracht. Ten einde het risico op een eventueel verlies op deze garantstelling terug te brengen wordt de ontvangen premie niet ten gunste van de exploitatie gebracht maar toegevoegd aan de bestemmingsreserve Garantstelling lening GWV grijs-zwart BV.
Ad 2. Achtervang betekent dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt binnen de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Door deze structuur kunnen instellingen die bij een waarborgfonds zijn aangesloten tegen de laagste rente lenen. Mede vanwege de strenge toetsingscriteria en periodieke toetsing door het fonds, maar ook door de Autoriteit Woningcorporaties, loopt de gemeente Venray hierbij een veel lager risico dan bij directe borgstellingen.
Gemeente Venray verwacht eind 2024 voor € 88 miljoen garant te staan voor leningen die voornamelijk zijn aangegaan door Wonen Limburg. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) houdt namens het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toezicht op het financiële reilen en zeilen van woningcorporaties. Het financiële toezicht valt onder de Autoriteit Woningcorporaties (AW). Deze AW doet risicogericht onderzoek op een zestal toezichtterreinen, die van invloed zijn op de financiële continuïteit.
Voor wat betreft de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) namen het Rijk en de gemeente tot en met 2010 een achtervangpositie in van elk 50%; voor Venray betekent dit dat eind 2024 nog voor een bedrag van € 65 miljoen garant wordt gestaan. Vanaf 2011 neemt het Rijk de achtervang voor 100% voor haar rekening voor garanties afgegeven vanaf 1 januari 2011. De achtervangpositie van gemeenten voor bestaande NHG hypotheken blijft bestaan maar neemt geleidelijk aan af. Tot en met medio 2023 is de gemeente Venray niet aangesproken voor verliezen.
Het totaalbedrag dat door de gemeente via garantstellingen is gewaarborgd bedraagt per eind 2024 naar verwachting circa € 164 miljoen en is naar soort als volgt onderverdeeld:

Geldnemer

Geld-gever

Waarborg Per-centage

Hoofdsom

Restant lening
31-12-2024

Door de gemeente gewaarborgd

Stichting Wonen Limburg

Diverse

21-50%

265.926

252.530

84.186

Idem

Idem

100%

11.250

1.895

1.895

Totaal Stichting Wonen Limburg

277.176

254.425

86.081

Overige woningcorporaties

Diverse

50%

208.023

207.670

4.176

Overige particuliere woningbouw

Prov. Limburg

50%

855

632

316

Totaal woningbouw

486.054

462.727

90.573

Bibliotheken

Diverse

100%

203

34

34

Sportverenigingen

Diverse

50%/100%

720

437

254

Sociaal-culturele instellingen

Diverse

100%

760

560

560

Volume overige

Diverse

50/100%

-

400

300

Glasweb Venray

BNG

100%

8.469

7.864

7.864

Achtervang Nationale Hypotheek Garantie

Diverse

50%

215.000

129.000

64.500

Totaal overige

225.152

138.294

73.512

Totaal generaal

711.207

601.022

164.085

Deze pagina is gebouwd op 11/28/2023 12:46:40 met de export van 11/28/2023 12:39:57